SV | En wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden na[volgen], die niet bevorderlijk zijn, noch verlossen, want zij zijn ijdelheden. |
WLC | וְלֹ֖א תָּס֑וּרוּ כִּ֣י ׀ אַחֲרֵ֣י הַתֹּ֗הוּ אֲשֶׁ֧ר לֹֽא־יֹועִ֛ילוּ וְלֹ֥א יַצִּ֖ילוּ כִּי־תֹ֥הוּ הֵֽמָּה׃ |
Trans. | wəlō’ tāsûrû kî| ’aḥărê hatōhû ’ăšer lō’-ywō‘îlû wəlō’ yaṣṣîlû kî-ṯōhû hēmmâ: |
En wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden na[volgen], die niet bevorderlijk zijn, noch verlossen, want zij zijn ijdelheden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En wijkt niet af; want gij zoudt de ijdelheden na[volgen], die niet bevorderlijk zijn, noch verlossen, want zij zijn ijdelheden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!